Een echte vogelaar zal ik nooit worden. Daar is een aantal redenen voor te noemen. En het is zeker niet dat ik vogels niet mooi vind. Integendeel. Dat veel mensen er een hobby aan hebben, snap ik ergens wel. Zeker in combinatie met fotografie. Hoewel ik het minder snap, als ik de laatste berichten zie over de Vale Lijster op Vlieland en de massaal toegestroomde vogelaars.
Vooral op Vlieland denken mensen wel eens dat ik een vogelaar ben. Mijn camera is redelijk groot en ook een groothoeklens kan behoorlijk aan de maat zijn. Dus als iemand me bezig ziet, wil dat er nog wel eens toe leiden dat ze opmerken dat ik die vogels vast lekker dichtbij kan halen met die lens. Of ze beginnen te vragen of ik die Klapekster ook gezien heb. Veel mensen zien het landschap op zichzelf niet als iets om te fotograferen, vreemd genoeg.
Redenen waarom ik nooit een vogelaar zal worden.
Eerste reden. Ik leg de wereld vast zoals ik ‘m ziet en dan is het heel simpel: vogels maken niet zo’n prominent deel uit van mijn leven omdat ik ze slecht zie. Horen is geen probleem en dat helpt om ze te lokaliseren, maar het geluid laat zich slecht naar een foto vertalen.
Bruggetje: en wat als ik nou zo’n supergrote telelens gebruik?
Tweede reden. Een supergrote teletoeter is supergroot en zwaar. Zo’n ding zou veel plek innemen in mijn tas en draagt flink bij aan het gewicht. Veel vogelaars slepen er mee en met mijn slechte ogen, ben ik uiteraard niet meteen fysiek zwakker dus in eerste instantie is het geen goede reden om niet te gaan vogelen. Maar waar de meeste vogelaars na hun trektocht door de natuur de rugzak in de kofferbak van hun auto kunnen leggen, moet ik de tas meeslepen in het openbaar vervoer. Of een chauffeur inhuren.
Dat, plus het formaat van zo’n ding, betekent dat ik me zou moeten beperken in het meenemen van ander lensgerij. Wat zonde is, omdat ik nu eenmaal nog liever landschap- of reportagefoto’s maak. Ik wil altijd mijn groothoek, m’n filters etc. meenemen.
Mijn huidige set-up met de, relatief gezien, waanzinnig compacte en lichte Nikkor 300mm f4, eventueel in combinatie met een teleconverter, is zo’n beetje het verst wat ik wil/kan gaan.
Derde reden. Een extreme telelens haalt wel alles dichterbij, maar omdat de beeldhoek heel klein is, moet je juist goede ogen hebben om op je onderwerp te kunnen mikken. De dieren zijn heel snel buiten beeld en vind ze dan maar terug. Ik haal geen rendement uit zo’n objectief.
Vierde reden. Creatief gezien kan ik niets met vogelen. Het gaat echte vogelaars om het signaleren en vastleggen van vogels. Een eigen vogelcatalogus aanleggen. Bijzondere vogels of bijzondere momenten van gewone vogels. Afvinken zogezegd (ha, ha). Om dat goed te doen, moet je technisch vaardig zijn en je camera beheersen. Wat ik ook belangrijk vind, maar ik ben van de vormstudies, het verhaal en dat beetje extra als het gaat om compositie.
Een echte vogelaar zal ik dus nooit worden. Maar….
Op de momenten dat de gevederde vrienden niet door het struikgewas ruisen en wel goed zichtbaar zijn, jaag ik graag op een plaatje. Omdat het dus prachtige dieren zijn en het is fantastisch oefenmateriaal om je camera onder de knie te krijgen. Op Vlieland zijn er nogal wat mogelijkheden om vogels te fotograferen, maar wat ook echt goed werkt om de techniek te oefenen is een roofvogeldemonstratie. In de kasteeltuinen Arcen sla ik de demo’s van De Havikshoeve daarom zelden over. Met vogelen heeft het niets te maken, want de dieren worden klikklaar gepresenteerd. Je hoeft niet uren in een schuilhut te posten voordat er iets interessants langs komt. De tijden voor de shows liggen vast.
En het is echt boeiend. Voorbeeld: de grote exemplaren zijn uiteraard zwaar in die zin dat er een paar kilo op de tak of arm zit. Maar formaat en spanwijdte in aanmerking genomen zijn ze idioot licht. En in veel opzichten compromisloos en ‘ontworpen’ met hele kleine marges. Vliegende precisie-instrumenten met karakter eigenlijk.
Om de vogel los te krijgen van de achtergrond, kies je voor een groot diafragma zodat de achtergrond onscherp wordt. Maar dan moet je nauwkeurig scherpstellen. En dat doet de automaat in principe. Maar ‘automaat’ is een verkeerde term. Hoe geavanceerder je autofocussysteem, des te meer er valt in te stellen en te kiezen en daar is niets automatisch aan. Maar als het makkelijk is, is het niet leuk.
En da’s de grootste misvatting met betrekking tot goede apparatuur en goeie systemen. Dat het makkelijker en foutvrijer wordt naarmate de apparatuur duurder wordt.
Niet waar. Dat is niet alleen zo in fotografie. Het was ook al waar toen ik in de videoproductie zat en het is net zo’n waarheid in mijn website-werk. Het is eigenlijk altijd waar. Een systeem is altijd alleen maar zo goed als de idioot die er mee werkt.
Betere apparatuur geeft je meer mogelijkheden om je ideeën vorm te geven, maar dat betekent meer keuzes en meer acties en dat betekent veel meer kans op fouten. Een roofvogel demo levert mij daarom ook steevast de meeste niet-goede of ronduit mislukte foto’s op. En heel veel echt goede actiefoto’s in de lucht heb ik dan ook (nog) niet. En dan moet het wat mij betreft ook nog een beetje kunstig en expressief zijn.
Maar dankzij de roofvogel-ervaring lukt het wel steeds beter met het vastleggen van straattheater of sport, wat immers wordt uitgevoerd door ons lompe, langzame mensfiguren. Da’s wel te volgen.
Peter