Being there

Deze woorden schieten de afgelopen week regelmatig door mijn hoofd tijdens mijn verblijf op Vlieland. Dat het de Engelse woorden zijn, komt omdat ik een fan ben van de videoblogs van de Engelse landschapsfotograaf Thomas Heaton (link naar kanaal) die je meeneemt bij het maken van zijn foto’s, zijn manier van kijken enzovoort. Hij maakt niet eens zo veel foto’s als hij op stap is, maar hij is bereid heel veel moeite te doen voor een paar goede foto’s. En als het plaatje er niet is, omdat het licht niet meewerkt, dan maakt hij geen foto. Net zo makkelijk. Hij geniet al van het buiten zijn en bij fotograferen van landschappen is het nu eenmaal zo, dat je afhankelijk bent van de omstandigheden. Maar wat in ieder geval zeker is: als je niet op pad bent, maak je zeker geen foto. Being there.

Ik denk dus aan zijn vlog op het moment dat ik donderdagochtend om een uur of half 8 mijn vakantieappartementje verlaat om in de duinen aan de oostkant van het eiland te wachten op wat komen gaat. De kans op een mooie zonsopkomst is klein, maar het is mijn beste kans deze midweek. En als ik binnen blijf zitten, heb ik zeker niets.

Geen mooie zonsopgang helaas. Maar het is toch heerlijk om er te zijn. Het weer is zeker niet slecht en door de storm van de dag ervoor zijn bijna alle menselijke sporen in het zand uitgewist. Als dan toch de wolken verdwijnen en je staat op een verlaten strand… ja, dat is speciaal. En dan zie ik ook een jonge zeehond op het strand. Hij (of zij natuurlijk) vlucht het water in en ik heb geen telelens op de camera, dus helaas geen foto. Maar als ik in mijn appartementje was gebleven, had ik ‘m niet gezien. En al met al heeft de wandeling toch een paar aardige foto’s opgeleverd. Plus ik ken die plek weer een beetje beter en ik ga er zeker nog eens terug om een zonsopkomst te fotograferen.

Je raakt in een filosofische bui tijdens zo’n wandeling en ‘Being there’ blijft daarom na-ijlen. Being There is ook de titel van een boek (auteur: Jerzy Kosinski) uit 1971 dat verfilmd is in 1979. Peter Sellers (ja, van de Pink Panther) speelt daarin Chance, de tuinman van een rijke heer die zijn hele leven in de beschermde omgeving van dat ene huishouden heeft geleefd. Zijn enige ‘ervaring’ met de buitenwereld bestaat ui televisie kijken en zijn enige kennis gaat over het onderhouden van een tuin. De rijke heer overlijdt en het huishouden wordt opgeheven. Chance komt op straat te staan en door een ongeluk, komt hij terecht bij een zeer rijke en vooral invloedrijke man. Chance is naïef en zijn gastheer is dat niet. Onbewust vult die laatste daarom de gaten die Chance laat vallen in het vertellen over zijn achtergrond. Hij kan zich niets voorstellen bij de naïviteit van Chance en ziet het dus niet. Zo ontstaat het misverstand dat Chance een zakenman is met simpele, maar daardoor geniale ideeën. Chance adviseert zelfs de Amerikaanse president. En het enige wat Chance steevast blijft doen is praten over tuinieren; het enige waar hij verstand van heeft. Het wordt door anderen opgepakt als metafoor over hoe je zaken moet doen en over hoe je politiek moet bedrijven. En ondertussen zijn ze ingenomen door zijn authenticiteit.

Het is een prachtige satire. Je kan ‘m op verschillende manieren opvatten. Dat je met onzin ver kan komen bijvoorbeeld. Hoewel Chance de boel zeker niet met opzet voor de gek houdt. Je kan ook denken dat de tuin-filosofieën van Chance kloppen en dat we met zijn allen heel makkelijk vergeten wat de kern van de zaak is. Dat we met ‘gewoon doen’ net zo ver komen, maar met minder moeite.

(trailer: Being There)

Wat dat met Vlieland te maken heeft? Het eiland (in de zin van: die hoop zand in zee) is wat het is. Het eiland ‘is’ er gewoon, net als Chance. Hij doet niets anders dan zijn wie hij is. En anderen maken de heisa.

De eerste bloeiperiode van Vlieland is ruwweg de Gouden Eeuw. Amsterdam is handelscentrum en de scheepvaartroutes voeren langs de eilanden. Vlieland, Terschelling en Texel zijn zodoende de laatste of eerste stukken Nederland, die de zeelui aandoen voor of na een lange reis. Heel praktisch eigenlijk: de eilanden ‘zijn daar’ nu eenmaal en worden gebruikt.
(Hoe mooi een lege Waddenzee ook is, ik probeer me altijd voor te stellen hoe het moet zijn geweest met een hele vloot zeilschepen voor anker in de Vliesloot. Maar dit terzijde)

De volgende bloeiperiode ontstaat door het toerisme. En dat is een meer arbitraire aangelegenheid. Een toerist wil ontsnappen aan het normale, alledaagse leven en omdat het een eiland is, voldoet Vlieland vanzelf aan een aantal criteria om een goede toeristische plek te zijn. Tegelijkertijd zijn er zoveel plekken op aarde die je aan het alledaagse kunnen laten ontsnappen. Bovendien is alles relatief: want wat niet-alledaags is, wordt vooral bepaald door de alledaagse situatie van de potentiële toerist. Het toerisme is daarom minder vanzelfsprekend en moet ‘ontwikkeld’ worden.

Het eiland is dus wat het is. En veel van wat wij, bezoekers, bijzonder vinden is niet geconstrueerd om bijzonder te zijn, maar komt tamelijk vanzelfsprekend voort uit het eiland-zijn. De logistieke beperkingen die daar bij horen, het type mensen dat kan leven in dat relatieve isolement, enzovoort. Maar wij romantiseren graag het bijzondere.

En net als bij Chance kijk en luister je geboeid, gefrustreerd, verbaasd, geamuseerd, etc. naar al dat ‘gedoe’. Je kan namelijk niet nuchter zeggen dat Vlieland eigenlijk ‘normaal’ is. De eilandbewoners weten ook wel dat het een bijzondere plek is. Maar we hebben het over verschillende soorten bijzonder. En welke soort bijzonder moet je cultiveren om toeristen te trekken, om geld te verdienen en dus te overleven? Of heb je zelfs een laag ‘toeristen-bijzonder’ nodig om het ‘authentieke bijzonder’ te beschermen? En andersom: kan je het ‘authentieke bijzonder’ ongestraft verstoppen omdat je het daarmee minder aantrekkelijk maakt voor een bepaalde groep bezoekers?

Nee. Met foto’s maken heeft het grootste deel van dit artikel niet direct te maken. En toch ook weer alles. Voor mij althans. Ik ben sinds mijn eerste bezoek in 2010 steeds beter gaan zien hoe de verschillende soorten bijzonder dan weer elkaar versterken en dan weer schuren en schrapen.

Het liefst maak ik op Vlieland foto’s die ik alleen daar kan maken. En lachende mensen op een huurfiets, heb je ook in de Achterhoek. Vrolijke mensen op het terras van een strandpaviljoen? Noem maar een badplaats. Een volle jachthaven in de zomer? Ik ben in een half uur in Roermond.

Daarom is Vlieland in januari of februari een verplicht nummer.

Peter

Foto’s kijken?

2 reacties op “Being there&rdquo

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *