Het is alweer een tijdje geleden dat ik het heb gedaan. Modelauto’s fotograferen. Ik verzamel die dingen en het is onvermijdelijk dat mijn twee hobby’s nu en dan bij elkaar komen.
De reden dat ik het lang niet meer heb gedaan is luiheid. Of iets dat daar familie van is. Het is namelijk makkelijker om de cameratas in te pakken en dan in de bus te springen naar de Maasduinen, de Kasteeltuinen of het Leudal en vervolgens een ochtend of middag door de modder te lopen.
Autootjes fotograferen is meer gedoe. Voor die dingen moet ik thuis een hele studio-opstelling maken, omdat ik niet de ruimte heb om een permanente opstelling te maken. En als ik me een permanente opstelling zou kunnen veroorloven, heb ik niet de werkruimte die nodig is om echt lekker te werken. Mijn appartementje is niet zo groot. Als ik geen modelauto’s zou hebben, had ik de ruimte wel. Maar dan had ik weer geen modelauto’s.
De modelauto’s kun je, net als de fotografie, als een tikje aparte hobby zien voor mijn persoontje. Ik heb met mijn visuele handicap uiteraard geen rijbewijs. Dus waarom auto’s?
De mini-auto’s kun je dan wel zien als ‘alternatief’, maar het is een raar alternatief omdat het ook gaat om het genieten van de kleine details van de toch al kleine auto’s. En ja: een grotere schaal verzamelen kan ook, maar in de grote schalen doen ze niet aan de echt bijzondere auto’s. Auto’s met een verhaal.
Voorbeeld: ik heb een modelletje van de Porsche die in 1982 derde werd in de 24 uren van Le Mans. Als je het model wat beter bekijkt denk je: die sticker op de deur zit fout. Maar dat is niet zo. Al Holbert, één van de coureurs maakte ’s nachts een fout waardoor hij per ongeluk de deur opende op het lange rechte stuk, waar ze ontzettende snelheden halen. De deur vloog er vanwege de snelheid uit. Ze hebben er vervolgens de deur van een testauto in gehangen. En daar zaten de ‘stickers’ anders op. Vandaar het ogenschijnlijke foutje op het model. Het is dus een model van de auto na dat incident. Geen foto van overigens.
Dat soort details. En daar doen ze niet aan bij de grote schalen.
Bij de auto’s, net als bij het fotograferen, gaat het dus eigenlijk om de verhalen. Het kennen van die verhalen is de niet onbelangrijke andere kant van de hobby.
Maar los van de verhalen is het fotograferen van modelauto’s ook vooral een meer technisch verhaal. Het is namelijk niet zo makkelijk om een modelauto ‘echt’ te laten lijken. En het is zeker ook niet vanzelfsprekend om een karakteristieke vorm te vangen op een foto. Je moet ontdekken wat die vorm van de auto zo typisch maakt, of toch op zijn minst moet je kunnen herleiden waarom jij iets mooi of bijzonder vindt. Vooropgesteld dat de maker van de modelauto er in is geslaagd om de echte auto goed om te zetten naar het kleine formaat. Want ook dat is geen vanzelfsprekendheid. Je kan bijvoorbeeld een hele studie maken van de kont van een Porsche 911 (eerste generatie) in modelvorm. Er zijn bij de verschillende modelautofabrikanten meer missers dan succesvolle vertalingen naar klein formaat wat die Porsche betreft.
Je leert noodgedwongen om echt goed te kijken.
Maar goed: als je weet wat er bijzonder is of mooi (of bijzonder mooi) kan je aan de gang om dat naar voren te brengen. Bij fotografie is dat vooral een kwestie van licht. In je mini thuisstudio ga je dus in de slag met allerlei lampjes, het zonlicht door de ramen, spiegeltjes en stukken karton die zijn overtrokken met aluminiumfolie (bij wijze van reflectiescherm). En ook bij dat geschuif met attributen is goed blijven kijken weer heel belangrijk. Komt de vorm goed uit enerzijds en zie je geen hinderlijke spiegelingen en reflecties anderzijds. Een polarisatiefilter is daarom ook nodig. Al moet je dan weer goed opletten dat dat er geen strooilicht op de lens valt.
Wat dan weer een groot voordeel is van kleine auto’s: je kan makkelijk de auto recht van boven fotograferen. Goed ontworpen auto’s zijn recht van boven bezien vaak prachtig en het heeft een abstraherend effect, omdat je ze zo bijna nooit ziet.
Let ook op de kleur van het licht. Als je verschillende types lichtbron gebruikt, heb je verschillende kleurtemperaturen. Gewoon verschillende kleuren licht dus. Met onze ogen zien we het niet zo goed omdat de hersenen het compenseren, maar een camera compenseert niets. Die registreert genadeloos de verschillende kleuren licht. Je kan natuurlijk ook gebruik maken van de verschillende kleuren licht. Al werkt dat eigenlijk allen maar op een auto in grijs metallic of zilver.
Extra moeilijkheid is het scherpstellen. Je hebt niet per se een macro-objectief nodig, maar wel een lens die relatief dichtbij scherp kan stellen. En ook als het geen macro-objectief is, heb je te maken met een heel geringe scherptediepte. Oftewel: het gebied dat scherp is, is maar heel kort en in vaak korter dan de modelauto zelf. Het betekent bijvoorbeeld dat je de voorkant scherp hebt, maar de achterkant van de auto niet. En dat gaat ten koste van het net-echt effect. Dat is de regel: naarmate je onderwerp dichter bij de lens is, heb je een kleinere scherptediepte. Mijn favoriete lens voor de autootjes is de Nikkor 20mm f1.8 omdat die idioot dichtbij kan scherpstellen en omdat het een groothoek is, krijg je zelfs bij kleine onderwerpen een perspectief-vertekening. Wat helpt bij het ‘echt’ laten lijken van een modelauto. Maar zelfs bij een groothoeklens, die van nature een grotere scherptediepte heeft dan een normale of telelens, is de scherptediepte beperkt als je onderwerp vlak voor het glas staat.
En zo experimenteer je er op los. Op een gegeven moment ga je rondkijken naar voorwerpen die bruikbaar zouden kunnen zijn om te gebruiken in de foto. Zo heb ik onder andere mijn zilveren Mini eens in een koekblik gezet en in het blik geflitst om te kijken wat het effect is. En dat blijkt heel aardig te werken.
Je leert ook op die kleine schaal ontzettend veel over licht en het effect op een onderwerp. Zoals autofabrikanten ook met schaalmodellen in een windtunnel testen. Zonder dat ik meteen een concreet voorbeeld heb, ben ik er zeker van dat mijn geklooi met die modelauto’s me een betere fotograaf heeft gemaakt.
En dan hebben we het nog niet eens over na-bewerken. Want je ontkomt niet aan photoshoppen met dit onderwerp. Het is om te beginnen al lastig een volledig stofvrije werkomgeving te handhaven en een stofje op een modelauto kan er uit zien als een tennisbal. Dus correctie is eigenlijk altijd wel nodig. En bij een aantal foto’s heb ik vanuit niets een achtergrond gemaakt, met eventueel een spiegelende vloer.
Kortom: goed voor uren speelplezier.
Peter