Ooit, in de tijd van de analoge film, was de fotocamera het domein van de optica en de fijnmechanica. Optica spreekt voor zich en dat is er nog altijd natuurlijk. Maar de fijnmechanica springt voor de argeloze gebruiker minder in het oog maar is/was eigenlijk behoorlijk indrukwekkend. Als je eenmaal hebt gesnapt hoe het spiegelreflex mechanisme moet werken in relatie tot de autofocus, kan je alleen maar onder de indruk zijn. Een constructie van twee spiegels moet op en neer kunnen bewegen om steeds met de grootst mogelijke precisie terug te kunnen keren in de basisstand. Toleranties zijn zowat 0. Posities van de spiegels van elkaar en van de autofocus-unit met exact zijn. En het mechaniek moet dat ook nog eens kunnen doen met hoge frequentie, onder allerlei vreemde hoeken en liefst voor lange tijd. Een fascinerende mix van verfijning en robuustheid.
De tijd van de spiegelreflex is langzaam voorbij. Met de komst van de digitale fotografie was het spiegelreflex mechanisme in beginsel overbodig. Oké. Er waren nog wat puntjes die de camera zonder spiegel niet meteen goed genoeg beheerste om de spiegelreflex meteen te verjagen, maar het begin van het einde is nu echt ingezet. (Tenzij je Pentax heet……)
Het zwarte kastje is nu vooral een computer. De prestaties worden hoofdzakelijk bepaald door de logaritmes, berekeningen en formules die de programmeurs bedenken en de snelheid waarmee de processor die data kan verwerken. En ook dat is indrukwekkend.
Voorbeeld: een beetje camera heeft oogherkenning. Want bij portretten moeten de ogen scherp zijn. De sensor registreert een beeld, ‘herkent’ een (mogelijk) oog door de gescande gegevens te vergelijken met geprogrammeerde patronen (die hele bibliotheek sleep je dus mee in je camera) en vervolgens ziet de processor ook nog eens hoe onscherp een beeld is om op basis daarvan een signaal te geven aan de motortjes in het objectief die de lenselementen bewegen zodat het oog scherp in beeld komt. De database bevat dus inderdaad ook nog de gegevens van de verschillende objectieven. Dat hele proces gebeurt in minder dan geen tijd. Of althans: dat is wat wij, mensen, met een arrogante vanzelfsprekendheid verwachten.
(En ja, in het objectief vindt je nog altijd fijnmechanica, maar het is onderschikt aan de data-technologie.)
Veel mensen worden een beetje angstig als ze aan kunstmatige intelligentie denken. De waarheid is alleen dat veel elementen al lang en breed hier zijn. De topcamera’s herkennen niet alleen mensenogen, maar ook die van honden, katten en andere dieren. Ze beginnen auto’s en vliegtuigen te herkennen. Het verschil met ons mensen is alleen: het betekent niets voor de camera. Het zijn alleen maar patronen. Anders gezegd: een camera kan niet verliefd worden op een paar mooie ogen. Zover ik weet althans.
En dat brengt me bij een van de thema’s van deze tijd: de invloed van technologie op ons leven. En ook het ‘technisch’ denken; technocratie. Oftewel het vertrouwen op ‘het systeem’.
De autofocus van mijn huidige camera herkent mensen. In 2019 wou ik dat een serieus uitproberen tijdens het straattheater in Deventer. Uiteraard gaat het er dan om dat de acteurs scherp in beeld zijn. Maar het publiek stond om het speelveld heen. Aan het plein grensde een supermarkt die, bij wijze van versiering, foto’s van mensen hoog op de gevel had. De acteurs waren bovendien geschminkt en daarmee licht groteske karikaturen. En dus het minst mens. Gevolg: de camera stelde de hele tijd scherp op de supermarktportretten.
Je kan dan twee dingen doen. De camera de schuld geven dat hij niet zo goed is als iedereen zegt. Of de organisatie of het theatergezelschap dat het niet fotovriendelijk genoeg is. Maar je kan ook wat meer moeite doen en proberen te snappen wat er aan de hand is. Want hoeveel technologie je ook tot je beschikking hebt: je zal altijd een bepaalde mate van vaardigheid moeten hebben om er het meeste uit te halen. En dat lijken mensen nog wel eens te vergeten.
Veel mensen verwachten dat goede technologie betekent dat het foolproof is en dat ze zelf geen verantwoordelijkheid hebben. Maar wat ik altijd heb gemerkt in video, in mijn werk met websites en zeker ook in de fotografie: goeie technologie brengt je tot nieuwe hoogten, maar juist met de beste technologie heb je ook de grootste kans om het te verknallen.
Peter.
NB: de foto’s van Deventer op Stelten heb ik gebruikt bij ‘Eng’