Het idee voor de ‘mijnwandeling’ begint vrij bescheiden. Vorig jaar heb ik drie staatsmijnen bezocht: Maurits, Emma en Hendrik. Sinds die tijd heb ik in de Meinweg ook aan de hekken gestaan van de Beatrix. Blijft over Wilhelmina. Met de trap op de Wilhelminaberg en de gedachteniskapel is dat eigenlijk de meest voor de hand liggende locatie als ‘attractie’. Maar ik heb nu eenmaal niet zo veel met ‘voor de hand liggend’.
Als je Wilhelmina bezoekt is Oranje Nassau II onvermijdelijk. Geen staatsmijn, maar ze liggen nu eenmaal naast elkaar. Qua wandeling is het voor mij daarom niet genoeg. En als je een stuk wil lopen en vast wil houden aan het mijn-thema, kan je twee kanten op: Willem-Sophia of Laura en Julia. Omdat ik niet kan kiezen, besluit ik beide plekken te bezoeken. Ik ken de streek goed genoeg om te weten dat het prima te doen is als ik een stukje met het openbaar vervoer reis. En natuurlijk: als ik begin in Spekholzerheide of Eygelshoven, kan ik de locaties te voet logisch aan elkaar knopen. Maar ik wil de trap van de Wilhelminaberg nu eenmaal in het begin hebben. En het is geen schande om een stukje met het openbaar vervoer te doen. De mijnindustrie is ook een belangrijk hoofdstuk in de geschiedenis van het openbaar vervoer en personenvervoer in Limburg.
Laura en Julia dus als laatste. En dat is passend. Van de plekken die ik vandaag bezoek is Julia de laatste mijn die sluit in 1974. Een week later is het ook afgelopen voor Oranje Nassau I in Heerlen. Einde mijnindustrie.
Voor Egelze (Eygelshoven) geldt hetzelfde als voor Spekholzerheide. Vast wel eens eerder geweest vanwege mijn werk, maar nooit echt verkent. Verder lijkt alles een beetje anders dan bij de andere mijnen. Eygelshoven hoort nu bij Kerkrade was tot de gemeentelijke herindeling van 1982 een zelfstandige gemeente. Eén dorp met twee mijnen. En eigenlijk ook weer niet. Het viel onder dezelfde concessie, maar door de Feldbissbreuk sluiten de verschillende aardlagen niet meer op elkaar aan. Dus ook de lagen met steenkool verspringen. Het is daarom makkelijker vanuit twee mijnzetels te werken. Tegen het einde zijn Laura en Julia wel met elkaar verbonden en verschuift alle bovengrondse activiteit naar Julia. De jongste en modernste mijnzetel.
Ook anders zijn de namen. De meeste mijnen, zowel de staatsmijnen als de particuliere mijnen, hebben koninklijke namen. Uitzondering: de Domaniale in Kerkrade en Laura en Julia. De Domaniale is een stuk ouder en heeft de naam meegenomen uit de Franse tijd. Laura en Julia zijn de voornamen van de echtgenotes van de concessiehouders. Belgen overigens.
Met de bus ben ik van Sjpekhei naar Kerkrade gereisd. Daar neem ik de trein naar station Eygelshoven. Ooit heette die halte ‘Hopel’ en Hopel is dan ook de eerste locatie op mijn lijstje. Oorspronkelijk een kolonie (nadruk op de -ie) gesticht door mijnbedrijf Laura voor de huisvesting van werknemers. Eigenlijk vreemd, maar Hopel heeft formeel altijd bij Kerkrade gehoord, niet bij het zelfstandige Eygelshoven.
Erg charmant. Mooie witte huisjes, redelijk ruimtelijk opgezet met ruimte voor een moestuintje. Als je Hopel ziet is het makkelijk om het mijnverleden te romantiseren, maar de mooie witte huisjes lagen ingeklemd tussen het grauw en grijs van mijnterrein en steenberg. De weg naar Eygelshoven liep langs het mijnterrein en de mensen die direct bij de mijn woonden, wisten ook dat er in noodgevallen als eerste een beroep op hun werd gedaan. Er werd anders gedacht over de balans tussen privé en werk, zeg maar.
Door Hopel moet ik weer denken aan een politiek issue uit de gemeente Kerkrade dat speelde in mijn tijd daar. Door de vele buurtschappen en kolonies bij de verschillende mijnen is Kerkrade altijd gezegend geweest met een rijk verenigingsleven. En er waren te veel voetbalverenigingen met bijbehorende accommodaties om efficiënt te kunnen beheren. Dus de gemeente wilde wat fusies forceren en dus zijn VV Hopel en VV Laura in 1999 samen verder gegaan als de Laura Hopel Combinatie.
De weg langs de mijn is nu een weg door woonwijken. Met ook een tamelijk groot open parkgebied met wandelpaden en een skatepark. En onder dat gras liggen de mijnschachten. De voormalige ingang van het terrein is gemarkeerd met een beeld. Het hoofd van een koempel. Vanaf het park tot in het centrum heet het Laurastraat.
Het is zaterdag en dat is de dag van de weekmarkt. Het begint me weer te dagen dat de markt in Eygelshoven wel een dingetje is. Erg druk met grote aantallen Duitse bezoekers. Vanaf de Markt loop ik even de Torenstraat in. Deze markeert de noordelijke begrenzing van het mijnterrein. Eerst, aan de Markt het oude kerkje op een heuvel. Dan o.a. twee fraaie carré-boerderijen en dan kom je bij de muur rond Villa Glückauf. De woning van de eerste directeur, die voor die klus terug kwam uit Indië. Een voorwaarde was, dat hij er qua woongenot niet op achteruit zou gaan. Vandaar dat die Villa zo mooi is. Ik weet niet wat zijn uitzicht was in de Oost, maar hier keek hij uit over het mijnterrein.
Dan terug via de Markt naar de nieuwe kerk met, uiteraard, het beeld van de heilige Barbara. Vanaf de kerk onder de spoorlijn door naar het bedrijventerrein dat de plek van Julia heeft ingenomen. Muur, werkplaats en Ondergrondse Vakschool had ik in mijn voorbereiding al gevonden en ook ‘live’ vind ik het zonder problemen. Ik sluit af met het monument ’t Koelleëve uit 2022.
De wandeling zit er op. Het is welletjes geweest voor vandaag en ik merk dat ik de laatste beelden begin af te raffelen. Maar ik ga zeker terugkeren. Egelze en Sjpekhei, verdienen meer aandacht. Bovendien staan Oranje Nassau III en IV nog op de lijst. En ik heb genoeg nieuwe info om nog eens naar Oranje Nassau I, Emma, Hendrik en de Domaniale te willen gaan. Wordt vervolgd.
Peter