Eenvoudig is mooi. En hardlopen is eenvoudig. Althans, het principe van hardlopen is eenvoudig. Dus hardlopen heeft de schoonheid van de eenvoud. Daarom neem ik jaarlijks de moeite om goeie foto’s te maken tijdens de Venloop. Meer bepaald de halve marathon en de 10 kilometer van dit sportevenement in mijn woonplaats. Ik volg niet actief het hele programma. Passief volg ik noodgedwongen wat meer, omdat een aantal kinderlopen voor mijn deur beginnen. Mijn Venloop-zondag begint qua muziek daarom altijd met het repertoire van K3 & Co.
Maar terug naar de eenvoud. Het principe van hardlopen is eenvoudig: een gegeven afstand zo snel mogelijk afleggen. De echte wedstrijdlopers moeten dan ook nog eens zorgen dat ze sneller zijn dan anderen. De zuivere hobbylopers willen vooral sneller zijn dan zichzelf. Eenvoudiger kan niet. Mooi.
Als ik mijn Venloop-foto’s door de jaren heen beschouw en als ik kijk wat ik het leukste vind om vast te leggen, dan moet ik concluderen dat het me gaat om de schoonheid van die individuele hobbyloper. De wedstrijd interesseert me niet zo zeer. Al voel ik altijd een professionele kriebel om te zorgen dat ik een goede foto heb van de koploper(s) in de eindfase. Dus die pik ik daarom altijd even mee.
Het kan verkeren. Het bewuste inzicht, dat het me gaat om de eenvoud van die hobbyloper, is er pas sinds dit jaar en het komt door een ander sportevenement. In hetzelfde weekend zit ik zaterdagavond te kijken naar de BBC-uitzending van The Boat Race. De traditionele roeiwedstrijd tussen de universiteiten van Oxford en Cambridge op de Thames in Londen. Het maakt me niet uit wie er wint, maar het gegeven van die wedstrijd doet me iets. Het principe van de race is eenvoudig (daar is ‘ie weer!). Maar het kwartje valt pas echt bij een interview met (Sir) Mathew Pinsent. Voormalig olympisch roeier en scheidsrechter bij de race van de vrouwen. Hij vertelt dat het regelement van The Boat Race uit slechts 10 bepalingen bestaat. Maar die zijn zo slim en mooi opgesteld dat ze bruikbaar zijn in alle situaties die zich voor kunnen doen. Weer die eenvoud. En dan begin ik het verband te leggen. Met het fotograferen tijdens de Venloop, maar eigenlijk met alles wat ik doe met een camera. Zoeken naar eenvoud.
Dat ik me dat steeds beter realiseer, geeft een grote vrijheid. Zeker tijdens zo’n sportevenement. Het is namelijk het perfecte antwoord op een praktisch probleem dat ik ondervind. Ik kan namelijk nooit een echte allround sportfotograaf zijn. Omdat ik slecht zie, kan ik van een beetje afstand geen gezichten of nummers herkennen. Dat hoeft niet altijd een probleem te zijn natuurlijk. Bij het turnen is er maar één atleet tegelijk bezig, Bij tennis, snooker of langebaanschaatsen is het ook allemaal wel uit elkaar te houden en autosport moet in principe ook wel kunnen. Auto´s zijn immers wat groter en beter herkenbaar. Maar een grote rennende mensenmassa is andere koek. Gericht en in opdracht bekenden uit de massa halen is mij niet gegeven. Door de jaren heb ik echt wel wat bekenden op de foto gekregen. Maar dat is toeval. Ik werk bij een tamelijk grote werkgever en er is altijd wel een groter aantal bekenden dat meeloopt. Een beetje zoals de redenatie dat er wel leven buiten de aarde moet zijn om de simpele reden dat het statistisch gezien waarschijnlijker is. Ik maak zoveel plaatjes dat er altijd wel iemand op staat.
Maar het mooie is: ik hoef geen excuses te maken. Ik heb me nog wel eens, overdreven uitgedrukt, een oplichter gevoeld door quasi als sportfotograaf langs de route te staan. Maar daar heb ik dit jaar geen last meer van. Ik maak wat ik maak, punt.
De ironie wil namelijk dat ik me wel moet gedragen als een sportfotograaf om de plaatjes te maken, die ik wil hebben. En eerlijk is eerlijk: dat is ook ontzettend leuk.
If your pictures aren’t good enough, you aren’t close enough.
Dit is de bekendste quote van Robert Capa. Geen sportfotograaf, maar een oorlogsfotograaf. Hij werd bekend door zijn foto´s van de geallieerde landing in Normandië op D-day. Hij landde met de eerste golf op Omaha Beach en zat er dus midden in. Om aan te geven wat hij bedoelt met ´close enough´ Klinkt stoer, maar hij is er niet oud mee geworden. Zijn 41ste verjaardag heeft hij niet meer kunnen vieren.
Zo ver laat ik het niet komen. Maar mijn favoriete stekje is niet vanzelfsprekend. Op een middenberm achter een boompje. Het is nog redelijk aan het begin van de halve marathon en de groep komt daarom nog redelijk en masse langs. Aan beide kanten van de vluchtheuvel wel te verstaan. Heb er nu twee jaar gestaan en ben door mensen van de organisatie niet weggejaagd. En ik doe het allesbehalve stiekem. Ik sta namelijk op de middenberm met een fel oranje veiligheidsvestje. Ooit gekregen van Interpolis omdat ze dachten aan mij een autoverzekering te kunnen slijten (ha ha). Omdat de berm en het boompje verder niet zijn gemarkeerd, denk ik dat ik de boel eerder help dan dat ik in de weg sta. Ik val namelijk meer op dan het boompje. En dat de lopers me zien is leuk voor de close-ups.
Normaal gesproken heb ik niet zo een positieve houding aangaande het nadrukkelijk aanwezig zijn, maar ik offer mijn natuurlijke gereserveerdheid graag op ten behoeve van het resultaat. (zijn jullie daar nog?) Heb ik geleerd tijdens een andere hardloopwedstrijd, een aantal jaren geleden. Omdat ik ook daar mijn oog had laten vallen op een avontuurlijk plekje, had ik het vest bij me. In afwachting van de lopers werd ik aangesproken door de toezichthoudende vrijwilliger van de organisatie. Hij zei dat hij blij was met dat vestje. De lopers hebben dan namelijk een richtpunt. Psychologisch goed voor ze. Een win-win-win situatie dus. Want het is veilig, staat professioneel en werkt motiverend.
In ieder geval: als de lopers ‘mijn’ middenberm zijn gepasseerd, kan ik naar de brug over de Maas waar de lopers weer de stad inkomen. Ik kan een heel deel van de route belopen en op die plekken is het veld al meer uiteengeslagen. Dit is het moment om die eenzame lopers te vangen. En de vermoeide koppen. Mijn fotolocaties, dus ook de genoemde middenberm, zijn overigens ook echt zorgvuldig gekozen op basis van achtergrond en richting van het zonlicht. Voorbereiding heet zoiets. Bijkomend voordeel is, dat ik al fotograferend naar huis kan lopen. De laatste, echte bocht in het parcours is voor mijn deur. Daar heb je prachtige koppen omdat ze zich realiseren dat ze er bijna zijn. En door het licht dat tussen de gebouwen door valt, komen de lopers lekker los van de achtergrond. Als je op tijd afdrukt tenminste.
Fysiek is zo’n dagje best zwaar. Maar geestelijk is het heerlijk. In alle drukte wordt ik gek genoeg steeds rustiger. Het mooiste is om door de zoeker te speuren naar mooie koppies. Ik kies altijd voor een klein scherptegebied voor een lekker onscherpe achtergrond. Dus als ik door de zoeker tuur zie ik mensen in en uit de scherpte lopen en dat werkt soms zo therapeutisch, dat je bijna zou vergeten op de ontspanknop te duwen. Het beeld lijkt bijna vertraagd en alsof het niet live voor je neus gebeurt. De voetstappen, het gepuf en de luchtverplaatsing langs mijn camera houden me bij de les. Met zo’n telelens heb je niet in de gaten hoe dichtbij de lopers soms zijn als je over een hek hangt.
Moe maar voldaan draai ik de sleutel van de voordeur om. Het selecteren kan beginnen.
Peter