De Spyker op z’n kop

Ondanks dat ik zelf geen rijbewijs heb, ben ik wel een autoliefhebber. Dat moge bekend zijn. En omdat ik zelf niet kan rijden, duik ik maar in de bijbehorende verhalen. Ik ken zodoende het oude Nederlandse automerk Spyker en ik ken ook globaal hun geschiedenis. En bijna iedereen in Nederland kent minstens 1 Spyker. Voordat ze auto’s bouwden, maakten ze namelijk rijtuigen. En zo mochten de gebroeders Spijker, in opdracht van de bevolking van Amsterdam, in 1898 een rijtuig maken voor de toekomstige koningin Wilhelmina. Het rijtuig was een cadeautje bij de inhuldiging en wij kennen het rijtuig als de Gouden Koets.

De eerste auto kwam in 1900. In 1907 kwam een van de broers bij een scheepsramp om het leven. Het bedrijf ging failliet maar maakte een doorstart. Zonder de overgebleven broer.
In 1907 deed een Spyker mee aan de monstertocht Peking-Parijs. Het merk was de eerste met een zescilinder motor en met vierwielaandrijving. En kwalitatief kon men wedijveren met Rolls Royce. Om eens wat te noemen.

Uit de geschiedenisboeken wist ik zodoende ook al langer dat ze ooit een grote PR-stunt hadden uitgehaald door een non-stop afstandsrecord te rijden. Het traject liep van Nijmegen naar Sittard en dat traject hebben ze net zo vaak gereden tot ze het record van het al genoemde Rolls Royce hadden gebroken. Uiteindelijk hebben ze zo’n 30.000 kilometer gereden in iets meer dan een maand.

En waarom dat traject? Ik denk om praktische redenen. Bij zo’n tocht wil je niet te veel hindernissen. En tussen Nijmegen en Sittard hoef je maar één spoorlijn te kruisen (bij Venlo) en geen grote rivieren of kanalen. Vind maar eens een andere plek in Nederland waar je dat (niet) hebt. Plus het ligt in het verkeersluwe gedeelte van Nederland. Toen zeker.

Het verhaal van die tocht zat dus al een tijdje ergens in mijn achterhoofd en voor ergens, ooit had ik het idee om hier, bij de collega’s van het gemeentearchief, te gaan kijken of er Venlose souvenirs waren van die operatie. Artikeltjes uit een krant, fotootje, dat soort dingen. Is er nooit van gekomen al noemde ik het eens tegen de archivaris.

En zo neusde ik onlangs weer eens tussen de autotijdschriften in de winkel. Op de voorpagina van een klassiekerblad stond een artikel aangekondigd over die recordtocht. Blad gekocht en wat blijkt: de reden dat ze een artikel wijdden aan dit stukje historie is het feit dat het dit jaar exact 100 jaar geleden is, dat de tocht plaatsvond. Het avontuur begon op 27 november.

Nog mooier: om de rit te herdenken wordt het traject nog eens afgelegd. Op 27 november en met een vergelijkbare Spyker. Een iets jonger exemplaar dan de originele recordauto, maar evengoed ook bijna 100 jaar oud. Dus sowieso bijzonder. En er zijn wereldwijd nog maar 14 Spykers over. Originele Spykers wel te verstaan, niet die sportwagens die nu gebouwd worden (of werden, weet niet exact wat de status is)

En buiten de aankondiging van die rit weet ik niet zo veel. In het artikel staat een foto van de Spyker bij het spoorviaduct in Venlo. Dat is nu dus de rotonde Roermondsepoort. Ze willen de route zo getrouw mogelijk volgen, dus daar moeten ze langs komen. Maar hoe laat? Geen idee. Venlo ligt zo’n beetje halverwege de route, dus het is aannemelijk dat de auto ergens vroeg in de middag moet passeren.

Gelukkig werk ik in onze pandemie-gestuurde samenleving thuis en is het vrijdag. Er zijn dus geen afspraken en ik kan naar buiten rennen zodra ik wil. Ik zorg dat een Nikon klikklaar ligt (maar da’s niet bijzonder, want dat ligt ‘ie altijd) en probeer wat social media in de gaten te houden die updates zouden kunnen opleveren om een inschatting te kunnen maken van het tijdstip van de Venlo-passage.

Niks. Geen updates. Geen info. En omdat ik wel gewoon aan het werk ben, heb ik ook weer niet het hele internet afgezocht. Er zijn grenzen.

Ik moet er even uit voor boodschappen. En dat doe ik normaal na de lunch, dus vroeg in de middag. Ook niets abnormaals. Maar nu gaat de Nikon mee. Da’s niet gewoon bij boodschappen. En ik neem een lange route naar mijn vaste winkel. Ik moet naar het noorden, maar ga naar het zuiden. Naar de Roermondsepoort. En ik neem me voor om van daaruit tegen de route in te gaan waarvan ik haast wel zeker weet dat de auto die moet rijden. Als mijn timing goed is, kom ik ‘m tegemoet. Maar het liefst heb ik een foto op de Roermondsepoort. Vanwege die oude foto in het tijdschrift. Als ik de Spyker niet zie, heb ik dan wel een half rondje om het centrum gelopen.

‘Geluk hebben’ is niet helemaal de juiste term. Ik kom aan bij de rotonde. Kijk even om me heen en probeer het met mezelf eens te worden over de tijd die ik blijf wachten ‘in de hoop dat….’. Maar ik hoef niet te wachten.

Ik zie dus slecht, maar heb wel een oog voor verhoudingen. En daar hoef je niet scherp voor te kunnen zien; dat werkt ook met vage vlakken. Als ik op de Roermondsepoort om me heen sta te kijken, zie ik ‘m dus vrijwel meteen staan. bij het verkeerslicht om de Roermondsepoort op te draaien. Het helpt dat de auto geel is. Maar het komt vooral door de totaal andere verhoudingen (vlakverdeling) van zo’n auto. Slecht zien betekent niet dat je niet goed kan kijken. Camera komt uit de tas en klaar om te schieten.

Ik heb meer geluk. De historische route zou de auto van de Roermondsepoort naar de Roermondsestraat moeten leiden. Maar helaas: bussluis. Dus dat kan niet meer. En volgens mij verkijken ze zich daar op. Dus moeten ze nog een rondje over de rotonde. En omdat het zo leuk is, doen ze nog een derde rondje. De foto’s van de eerste passage zijn niet super, maar de tweede en derde passage kan ik nog iets beter voorbereiden qua compositie. En ik heb een foto die prachtig correspondeert met de oude foto bij het spoorviaduct.

Ik snap nog steeds niet helemaal hoe het gelukt is. De kans om corona op te lopen is groter dan de kans om die ene Spyker op die ene plek te fotograferen, zou je denken. Alhoewel. Ik wist natuurlijk 100 procent zeker dat de auto op die plek zou komen op die dag. Dat idee van passage vroeg in de middag was ook een ‘educated guess’. Met een auto van dergelijke historische waarde wil je natuurlijk niet in de donkere november-avondspits terecht komen. Niet in het moderne verkeer tenminste. Veel later was dus onwaarschijnlijk. Ik zou eerder te laat zijn, dan te vroeg.
Ik ben dan ook iets eerder vertrokken voor de boodschappen dan ik normaal doe. Vorm van onrust. Maar misschien ben ik gewoon een goeie journalist.

Het mafste is, dat hij daar ‘gewoon’ stond en dat ik ‘m meteen zag. Hij stond niet eens vooraan in de rij of zo. Ik zag de Spyker al tussen de andere auto’s door. Plus dat ik, voor mijn gevoel, een zee van tijd had om de foto’s te maken. Ik kon echt een beetje op de compositie letten en dergelijke. Geen haast, geen stress.

En OK. De camera was net iets meer dan klikklaar. Ik had thuis al de instellingen van de camera gekozen. De lichtgevoeligheid, de scherpstelstand en de belichting halfautomatisch.  Kwestie van ervaring.

En Spyker? De oorspronkelijke recordrit was geslaagd en Rolls Royce was het record kwijt. Maar echt verkopen deden die auto’s niet. In 1920 was de weg omlaag al ingezet en in 1922 ging Spyker opnieuw failliet. Na de doorstart heeft het nog 4 jaar bestaan.

Peter

Bronnen: buiten Wikipedia en het boek ‘Spyker; een Nederlands Fabrikaat’ (Wim Oude Weernink, 1998) natuurlijk ook het artikel: ‘De aanhouder wint niet altijd’ uit de Nederlandse editie van het blad Octane van oktober 2020. Tussen mijn foto’s staat ook een foto van een foto uit dat artikel. Uiteraard de foto van de Spyker in Venlo. Voor het vergelijk.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *