Het is een jubileumjaar. In augustus 2022 is het 10 jaar geleden dat ik mijn digitale spiegelreflex kocht en dat mijn fotografie in de hogere versnelling ging. Vanaf dat moment ben ik me bewuster, en gerichter gaan ontwikkelen. Dat leidde in 2017 onder andere tot deze website. Opschrijven wat in je hoofd komt helpt om ruimte te maken in je hoofd. Je hoeft immers niet meer alles te onthouden; je kan nalezen wat je ooit bedacht hebt.
En ben ik fotografie beter gaan snappen? Ik denk het wel. Wat nu volgt is een inkijkje in mijn huidige filosofie. Mijn verklaring van waarom het werkt voor mij. Ontstaan als een samenraapsel van wat ik in de afgelopen tien jaar heb gezien, gelezen en gehoord. Over fotografie, maar ook psychologie en neurowetenschappen.
Een foto heft volgens mij altijd 3 niveaus.
Wat de foto betekent (betekenis), wat de foto voorstelt (voorstelling) en wat de foto is (wezen).
Er is volgens mij geen hiërarchie tussen de niveaus. Ze zijn er altijd alle drie. Hooguit de onderlinge verhouding, de mix, wisselt.
Betekenis.
Voorbeeld: een foto van een auto. De betekenis van zo’n foto kan van alles zijn en wordt vooral bepaald door de individuele kijker. De auto betekent mobiliteit en vrijheid of design en vakmanschap, hobby en passie of status en macht, vervuiling en consumentisme, enzovoort, enzovoort.
Voorstelling.
De foto is geen auto, maar stelt een auto voor. Het is een weergave van een auto. De voorstelling wordt vooral bepaald door de omgeving. Ongeacht hoe mensen over de auto denken, iedereen zal benoemen dat het beeld een auto weergeeft. Daar zijn we het over eens, dus dat is ‘waar’.
Maar hier zit de adder onder het gras.
Want stel we ontdekken nog ergens een cultuur in de oerwouden van Zuid Amerika en die mensen hebben nooit een auto gezien. Zij zien geen auto. Dus het is ook niet waar.
Wezen.
Wat blijft is de zintuiglijke ervaring van het beeld. De waarneming. Die is er, ongeacht of je het beeld kan bestempelen als ‘auto’. En dit niveau is lastig te beschrijven. Je kan namelijk de waarneming uitdrukken in allerlei natuurkundige termen van vormen, kleuren en elektromagnetische stralen van verschillende golflengtes (licht), maar dat werkt alleen voor wie die termen kent. Taal is immers ook een vorm van ‘voorstelling’. Taal kan alleen maar om het ‘wezen’ heen draaien.
Het wezen van het beeld is eigenlijk wat je waarneemt, maar dan ontdaan van elke betekenis en elke voorstelling. Volmaakt abstract dus eigenlijk.
Omdat we dit niveau eigenlijk niet kunnen vangen in taal, schuift het naar de randen van ons bewustzijn. Want we beleven ons bewustzijn als ‘talig’. Maar dat is niet terecht. We zien wel degelijk kleuren en vormen en ze hebben echt een effect op ons.
En nu zijn we er volgens mij. Ik ben er van overtuigd dat goeie fotografen juist dat niveau, het ‘wezen’, goed beheersen. Je kan (en moet) leren om waar te nemen zonder voorstelling en/of betekenis. Ik ben gekomen tot dit inzicht door fotografen zoals Harry Gruyaert en Saul Leiter. Of Ernst Haas en Alex Webb. Ze maken geen abstracte foto’s in de zin dat je niet herkent wat er op hun foto’s staat. Maar je snapt de schoonheid van hun beste werk pas als het je lukt om ‘betekenis’ en ‘voorstelling’ even weg te duwen. Voor mij vallen hun foto’s daarom wel degelijk onder abstracte kunst. Toevallig stellen die foto’s ook iets voor of hebben ze zelfs een betekenis. Dat maakt de ervaring alleen maar rijker en interessanter.
Om even terug te komen op de verhoudingen tussen die 3 niveaus. Een journalistieke foto heeft dus naar verhouding veel ‘betekenis’. Een foto van een eend in een vogelencyclopedie heeft juist veel ‘voorstelling’. En ‘wezen’ is er altijd, want dat is de compositie in principe, maar is overdadig aanwezig in bijvoorbeeld een kunstzinnige landschapsfoto.
En hoe helpt mij dit, als slechtziende fotograaf?
Om het ‘wezen’ te zien, hoef je niet scherp te kunnen kijken. En je moet juist ‘betekenis’ en ‘voorstelling’ kunnen negeren. Slecht zien helpt me dus eigenlijk een beetje. Ik wordt namelijk minder gehinderd door ‘betekenis’ en ‘voorstelling’ van wat ik zie en realiseer me zelfs dat het helemaal OK is om daar soms helemaal geen aandacht aan te besteden. Een foto hoeft eigenlijk niets te betekenen of voor te stellen om een goede foto te zijn. En dat geeft een enorme vrijheid in het waarnemen.
Zeker voor een slechtziende fotograaf. Je gaat juist meer zien. Voorbeeld: de meeste mensen zullen een foto van een rij vuilnisbakken niet maken omdat het vuilnisbakken zijn. Maar als je ‘voorstelling’ en ‘betekenis’ wegduwt, zie je geen vuilnisbakken, maar een interessante compositie.
Tot zover de korte samenvatting. Misschien moet ik eens een boek schrijven………
Peter