Witbalans

9 januari, 10 minuten voor 8 ’s morgens. Ik stap uit de bus in Lomm bij de halte Spikweien. Stukje over het bedrijventerrein, langs de Aviko fabriek en dan de Ravenvennen in. Eerst een stukje door het bos, maar al snel maakt het bos ruimte voor de eerste waterpartijen. Ik verwacht geen vlammende zonsopgang, daarvoor is er te veel bewolking. Maar in de open ruimte bij de vennen, kan ik wel profiteren mocht er toch ergens even een glimpje rood of geel verschijnen. Helemaal onmogelijk is het ook weer niet.

Maar het maakt niet zo veel uit. Er zijn weinig dingen mooier dan in de natuur zijn als het licht wordt. Ook zonder spectaculaire zonsopgang. Vooral op Vlieland ben ik regelmatig vroeg buiten. Hier doe ik het eigenlijk te weinig.

Het is een dik half uur voor zonsopgang als ik uit de bus stap. Dat betekent dat ik midden in het blauwe uur zit. Een uur voor zonsopgang (en een uur na zonsondergang) kan het licht ontzettend blauw zijn. Het is ook afhankelijk van het weer en de bewolking, maar het is vaak veel blauwer dan wij mensen in de gaten hebben. Ons brein corrigeert het blauw namelijk. Dat heeft een reden, maar daarmee mis je ook hoe mooi het kan zijn. Een camera kan het ook compenseren, maar dat hoeft niet, gelukkig.

De kleurbalans is stiekem een van mijn favoriete onderdelen van fotografie. Onze menselijke waarneming is heel geraffineerd als het gaat om het waarnemen van licht en kleur. Zo geraffineerd dat we er ons ook door kunnen laten foppen. Zoals juist hoog opgeleide mensen juist heel vatbaar kunnen zijn voor bepaalde vormen van bedrog. Het is daarom ook de menselijke waarneming op zijn meest relatief, volgens mij.

Licht.
De electromagnetische straling die ons oog kan waarnemen. Het gaat om een heel spectrum van straling met verschillende golflengtes. De verschillende golflengtes worden in ons brein vertaalt naar verschillende kleuren. We kennen dit spectrum in grote lijnen; het zijn namelijk de kleuren van de regenboog. Wit licht ontstaat door het mengen van de verschillende kleuren. Het meest pure, witte licht, krijg je daarom als alle kleuren uit het spectrum even sterk aanwezig zijn in het licht.

(NB: voor de wijsneuzen: ik weet ook wel dat er licht is dat onze ogen niet kunnen waarnemen. Aan de randen van het spectrum heb je infrarood en ultraviolet)

Kleur.
Wij zien kleur omdat een oppervlakte / materiaal een bepaald gedeelte van het kleurenspectrum reflecteert. Dat ligt vast, het is een harde eigenschap. Hoe kleiner het spectrum dat wordt gereflecteerd, hoe intenser je de kleur beleeft. En let wel: ik zeg ‘intenser’ en niet ‘feller’. Een felle kleur ervaren wij als licht. Er wordt dan veel licht weerkaatst. En dus ook nog een behoorlijk gedeelte van het kleurenspectrum. Maar als een materiaal maar een klein deel van het spectrum weerkaatst, wordt er per definitie ook weinig licht weerkaatst. Dus intense kleuren ervaar je als donkerder. Maar niet elke donkere kleur is intens. Grijs is namelijk ‘donkerwit’ en dus een mengsel van verschillende golflengten.

En nu komt het relatieve om de hoek kijken. Er is namelijk nooit sprake van perfect wit licht. De zon produceert het wel, maar tussen de zon en de aarde wordt er altijd een deel  van het lichtspectrum uitgefilterd door vocht, stof en andere vervuilingen die in de atmosfeer verblijven. Het licht is op verschillende momenten van de dag daarom anders samengesteld. Gevolg daarvan: een golflengte die niet in het spectrum zit, kan ook niet worden weerkaatst. Gevolg daarvan: je ziet kleuren nooit 100% correct. Of minstens in een ander verhouding. De ene kleur ‘klopt’ beter dan de andere. Voorbeeld: als je een brandweerauto in het rode licht zet, blijft de auto rood. Maar de witte strepen worden ook rood, want ze kunnen wel alle kleuren licht weerkaatsen, maar die kleuren zijn er niet. En de blauwe strepen worden zwart. Want er is geen blauw licht om te weerkaatsten.

Kleur is een harde eigenschap, maar onze waarneming van kleur is afhankelijk van het beschikbare licht, maar hoewel relatief, toch ook feitelijk correct.

Een digitale camera kan dit compenseren. Je kan de kleur van het licht meten, vergelijken met het theoretische ideale witte licht en dan bepalen welk deel van het spectrum ontbreekt. Vervolgens wordt dat gedeelte kunstmatig toegevoegd aan het beeld. Da’s de witbalans instellen.

Je kan er ook voor kiezen om het niet te compenseren. Je kan in het blauwe uur tegen de camera zeggen dat de zon schijnt. De camera denkt dan dat al het blauw echt blauw is en voegt het ontbrekende geel-oranje-rode deel van het spectrum niet toe.

En dan zie je hoe intens blauw het blauwe uur kan zijn.

En uiteindelijk los je het op in de nabewerking. Want ook daar kan je nog corrigeren en compenseren. En dan is het aan je goede smaak hoe subtiel je het allemaal bewerkt. Het resultaat noemen we ‘sfeer’.

Tot slot. Waarom compenseert ons brein die kleurverschillen? Stel je jezelf voor: duizenden jaren geleden in je berenvelletje in het bos. Kleur is belangrijk, want dan zie je welke bessen giftig zijn en welke je kan eten. Of je kan een onschuldige adder onderscheiden van een gifslang. Het is nuttig om de kleuren ‘correct’ te zien. Maar het bewijst ook dat je veel moois mist als je op veilig speelt.

Peter

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *