Het beste

Investeren in ‘het beste’ betekent tegenwoordig voor veel mensen en organisaties investeren in gemak. Het hoort allemaal comfortabel, foolproof en gemakkelijk te zijn.

Voor een beetje fotograaf (met een filosofische inslag) is dat onzin. Een grote misvatting. Comfort-denken is zelfs gevaarlijk.

Mijn beste objectief voldoet eigenlijk totaal niet aan dergelijke ‘gemakscriteria’. Om te beginnen is het ding groot en zwaar. Ongeveer een kilo. Als ik op pad wil met het monster, moet ik andere objectieven thuis laten. En dan denk je misschien: dat is niet erg want die beste lens is natuurlijk een hele goeie, alles-in-een zoomlens.

Ehm, nee….. Het objectief heeft een vaste brandpuntsafstand van 50mm. Dat geldt als de standaard brandpuntsafstand waarvan de beeldhoek ongeveer overeenkomt met wat je als mens bewust waarneemt. Het beeld oogt daarom heel natuurlijk maar als je een foto maakt fixeer je het beeld, terwijl je eigenlijk constant beweegt als je kijkt met je eigen ogen. En dan is het nog best een uitdaging om enkel een 50mm te gebruiken als je bijvoorbeeld ‘ruimte’ vast wil leggen En voor grote bebouwen of bomen moet je afstand nemen. Als die er is

Maar wat is er dan zo goed aan dat objectief?

(NB: een lens is een enkel stuk geslepen glas, en zo’n ding op een camera is samengesteld uit verschillende lenzen, vandaar dat ik het heb over een objectief)

De beeldkwaliteit is fantastisch. Het objectief heeft de x-factor. Het is een combinatie van scherpte en nuance. Ik weet dat ik met dit objectief bijvoorbeeld heel subtiele spelingen van het licht kan vangen. En ik zeg nadrukkelijk ‘kan’, want ook dat gaat niet vanzelf.

Je moet eigenlijk alles goed doen, om het volledige effect van het objectief te krijgen. Geen kwestie van op je camera zetten en vanzelf de mooiste beelden maken. En het lukt daarom ook niet altijd. Je moet goed kunnen fotograferen, anders heeft het geen zin om zo’n ding te gebruiken.

Dus totaal niet comfortabel, makkelijk of foolproof.

Toch heb ik ‘m meegesleept op mijn meest recente trips naar Vlieland (oktober) en Schiermonnikoog (december). Behalve het monster, heb ik ook een groothoek-objectief meegenomen. Wat eigenlijk een veel meer voor de hand liggend objectief is voor landschappen op de Wadden. Voor de zekerheid, zeg maar. Ik had zodoende bijvoorbeeld ook geen tele-objectief bij me, waarmee de kans op een goede foto van een zeehond (als ik die al tegen zou komen) zo’n beetje nul is. Ik zou namelijk te dicht bij die dieren moeten komen en dat doe ik uiteraard niet.

Ik heb dus bewust gekozen voor een aantal beperkingen.

Tegelijkertijd geldt een 50mm als een objectief waarmee je alles kan fotograferen. En in principe kan  je natuurlijk alles fotograferen met elk objectief. Kwestie van richten en op de ontspanknop duwen. Maar je moet de hele tijd nadenken: moet ik verder weg gaan staan of kies ik het juiste detail? Maak ik een serie of zelfs een panorama waarin ik verschillende foto’s aan elkaar rijg?

En dat is de grap: hoe meer je oefent met het oplossen van dat soort probleempjes, hoe beter je dat kan. Comfort en gemak zijn op korte termijn prettig, maar op lange termijn maakt het je lui en dom.

Wat waar is voor fotografie, geldt voor keel veel dingen in het leven.

Ik wens jullie een oncomfortabel 2023.

Peter.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *