508 treden, 225 meter boven NAP. Je moet er moeite voor doen, maar dan heb je ook wat. Ik mag niet te hard klagen. Er zijn genoeg mensen die in sportkleding en met een redelijk tempo omhoog gaan en ik heb bij de meesten het idee dat ze zich daar regelmatig aan wagen. Dat in aanmerking genomen, gaat het me behoorlijk goed af. Ik ben redelijk snel weer op adem voor het maken van foto’s. En volgens mij ben ik de oudste traploper deze ochtend. Mijn beloning is de eerste zon van de dag.
Ik heb het over de Wilhelminaberg in Landgraaf. De steenberg van de voormalige staatsmijn Wilhelmina. Elke kolenmijn had een steenberg. De steenkolen kwamen niet ‘schoon’ naar boven. In de wasserij werden kolen gescheiden van de normale stenen en die stenen werden gedumpt op een grote afvalberg. De sjteeberg.
De meeste steenbergen zijn helemaal of grotendeels afgegraven, maar dat bleek overal een zware klus en in het geval van de Wilhelminaberg een te zware klus. De berg kreeg een recreatieve functie. Sinds 1979 ligt er een skipiste. Eerst een borstelbaan in de open lucht en nu ligt daar het overdekte SnowWorld.
Ik ben een uur eerder op station Landgraaf begonnen aan weer een ‘mijnwandeling’. Vorig jaar ben ik van Maurits, via Emma naar Hendrik gelopen. Voor vandaag heb ik een route uitgestippeld van Oranje Nassau II (ONII), via Wilhelmina naar Willem-Sophia en dan met het openbaar vervoer naar Laura en Julia. In plaatsnamen: Schaesberg (Landgraaf), Terwinselen, Spekholzerheide en Eygelshoven (allemaal Kerkrade). Dat klinkt spectaculairder dan het is. De mijnen lagen ontzettend dicht bij elkaar. Naast de Wilhelminaberg ligt Megaland; het Pinkpop-terrein. Daar lag de steenberg van de Oranje Nassau II. Een deel van de Pinkpop campings liggen dan weer op het terrein waar de tweede steenberg van de Laura lag. Ik heb becijferd dat ik zo’n 20 kilometer zal lopen vandaag. En dat is voor mij geen ongewone afstand. Zonder lange trap althans.
En verder heb ik wat research gedaan en via Wikipedia en diverse andere websites informatie bij elkaar geschraapt over interessante locaties en bezienswaardigheden. Her en der staan ook info-borden over het mijnverleden, dus er is misschien ook wel een boekje of app beschikbaar waar ik alles al bij elkaar zou hebben. Maar dit is leuker.
Natuurlijk had ik ook wat extra puzzeltijd kunnen besteden aan een reisplan om per openbaar vervoer alle plekken te bezoeken. Maar dan sta je de hele tijd te wachten en het lopen heeft het voordeel dat je een beter gevoel krijgt voor de omgeving. Je snapt niet hoe dicht de mijnen bij elkaar lagen als je het niet loopt. Je herkent beter de oorspronkelijke, oude dorpen van voor de mijnen, de bebouwing die er bij gekomen is terwijl de mijnen er waren en de nieuwe ontwikkelingen na de mijnsluiting. Als je er voorbij zoeft met een bus, heb je het minder in de gaten omdat alle plaatsen, door die mijnbouw, aan elkaar zijn gegroeid.
Qua fotografie heb ik geleerd dat je niet te lang na moet denken. Ik heb de route en mijn lijstje met bezienswaardigheden in mijn hoofd en verder zie ik wel. Ik fotografeer het zoals ik het aantref. Ik blijf niet te lang hangen om te wachten op bijzondere situaties en ik probeer geen oude foto’s te reconstrueren. Ik reageer spontaan op mijn eerste indrukken.
Dat de Wilhelminaberg in Landgraaf zo de aandacht trekt is bizar om verschillende redenen. Het terrein van de voormalige mijn Wilhelmina is namelijk pas vanaf de gemeentelijke herindeling van 1982 bij Landgraaf gaan horen. Sterker nog: Landgraaf bestond voor die tijd nog niet. Staatsmijn Wilhelmina en de particuliere mijn Oranje Nassau II lagen vlak naast elkaar. ONII hoorde bij Schaesberg, dat is opgegaan in Landgraaf. Wilhelmina hoorde bij Terwinselen dat toen, en nog steeds, bij Kerkrade hoort. Dorp en mijn zijn van elkaar gescheiden. Dat de monumentale trap van de Wilhelminaberg vanaf de top richting Schaesberg loopt, is dus eigenlijk niet helemaal terecht.
En tegelijk is het ook wel goed. De trap ligt nu op de noordwestkant van de berg tussen SnowWorld en Megaland. Bij het ‘entertainment’, zeg maar. Aan de rustige Terwinselse kant, zuid zuidwest, ligt de Gedachteniskapel. Oorspronkelijk is het de plek waar verongelukte mijnwerkers van de Wilhelmina naar toe werden gebracht. Nu worden er alle verongelukte koempels herdacht. Prima dat de trimmende fanatiekelingen aan de andere kant blijven.
En ook bizar: ongeacht of deze steenberg hoort bij Terwinselen of Schaesberg, het is ‘maar’ een steenberg. Het is een afvalberg die buiten het eigenlijke mijnterrein lag. Het minst gesofisticeerde gedeelte van de hele operatie, zeg maar. Hoewel ook een steenberg niet zonder gevaren is. In Wales, in de plaats Aberfan, is in 1966 een steenberg gaan schuiven door overvloedige regenval. De steenlawine kwam in het dorp, onder andere bij de lagere school. Daarbij zijn 144 mensen omgekomen, waaronder 116 kinderen. In Nederland was toen de mijnsluiting al aangekondigd.
Juist de afvalbergen waren het lastigste om op te ruimen. De eigenlijke mijnterreinen, de terreinen met de schachten, de kleedlokalen, de kantoren, de wasserij etc., hebben allemaal een andere bestemming gekregen. Zo ook in Schaesberg. Het is nu een woonwijk. Dat er onder een grasveld twee putten liggen van honderden meters diep is eigenlijk veel interessanter dan die hele steenberg. Maar er staat niets aangegeven.
De steenberg geeft aan dat er eigenlijk niets veranderd is. We geven ons over aan technologie en hebben een grote energiehonger. De samenleving op die plek is ingrijpend en voorgoed veranderd, maar we blijven met het afval zitten.
Peter.
Let op: als je op de i-knop klikt, zie je een beschrijving van de foto’s